Behalve oerprei is deze rare snuiter binnen de lookfamilie ook bekend als doorlevende prei, knolprei en parellook. Als je dit artikeltje over de oerprei verder leest bemerk je dat dit allemaal héél toepasselijke namen zijn. Diverse zaadhuizen die deze groente aanbieden noemen dit een nieuwe groente maar deze prei is al meer dan honderd jaar bekend, het wordt niet voor niets “oerprei” genoemd.
De naam doorlevende prei is heel simpel te verklaren want als je eenmaal de prei in je tuin hebt staan blijft ze jaar in jaar uit weer vanzelf op komen. Nu niet zoals bij de Egyptische ui via plantuitjes op een steel, (zie vorig nummer van “Het Vluchtheuveltje”) maar nu ondergronds. De prei vormt ondergronds een knol (Knolprei) en daar omheen allemaal kleine op parels lijkende bolletjes (Parellook). De knol vormt zich net als knoflook dus tenen. Zowel de tenen als de bolletjes lopen al snel na enkele weken weer uit.

Bovengronds ziet de oerprei er net eender uit als de gewone prei alleen wat kleiner en sterft in augustus volledig af. Het preiblad is qua smaak niet anders dan de gewone prei maar omdat dit wat kleiner is en al in augustus afsterft kun je het heel goed gebruiken als snij prei. De bolletjes zijn ook heel goed eetbaar en hebben een lichte knoflook smaak.

Maar je kunt de prei gewoon laten staan voor oogst in het vroege voorjaar want na de overwintering groeit de prei in het voorjaar fors door tot enkele grotere preien met aan de kanten heel wat zijpreitjes. Het oogsten van de oerprei doe je in de maanden april en mei na het “dikken”. Omdat de bovengrondse groei vooral in het najaar en het vroege voorjaar gebeurt is oerprei ongevoelig voor de bekende aantastingen bij prei.

Je zou ze dus altijd op dezelfde plek kunnen laten staan maar ik plant ze altijd net als de Egyptische ui bij de uien en look.

Als je belangstelling voor deze prei hebt en wil je ze op je tuin planten dan moet je gewoon wat bolletjes aan mij vragen en dit geldt ook voor de Egyptische ui.

Rien Stoffels, tuin 199